Wat is improvisatietheater?
Improvisatietheater (vaak afgekort tot improv of impro) is elke vorm van theater waarbij de spelers het verhaal, de personages en de dialogen ter plaatse verzinnen. Ze stappen dus de scène op met een beperkt aantal elementen (vaak suggesties uit het publiek) zoals de locatie waar de scène zich afspeelt, of het soort personage dat ze spelen, en improviseren de rest op het moment zelf. Improvisatievoorstellingen zijn vaak komisch, maar er zijn ook improvisatievormen die niet noodzakelijkerwijs humoristisch van opzet zijn.

Veel improvisatiespelers werken ook met script in niet-improvisatievoorstellingen en technieken uit de improv worden vaak ook in standaard theaterlessen aangeleerd. Awareness, luisteren, focus, vertrouwen en instinctief of spontaan handelen worden belangrijke vaardigheden voor alle typen acteurs geacht.

Sommige toneelgroepen kennen een traditie om aan een nieuwe theatervoorstelling te werken met behulp van improvisaties tijdens repetities. Omdat zij voor publiek echter niet meer improviseren, is dit een vorm van ‘schrijven’ van het stuk, en valt het niet onder improvisatietheater.

Vroeger
Improvisatietheater is zo oud als theater zelf, misschien zelfs nog ouder. Door de geschiedenis heen vinden we ook echt gecultiveerd improvisatietheater, zoals bij de Commedia dell’arte, waar een vaste verzameling personages met een traditioneel bepaald karakter vrijelijk improviseerde op de grote lijnen die in een summier scenario waren vastgelegd. Een aantal belangrijke grondleggers van het hedendaagse improvisatietheater zijn Keith Johnstone als het gaat om korte vormen (waaronder theatersport), Del Close als het gaat om lange vormen en Viola Spolin.

Korte vormen van improvisatietheater
De populaire kortevormimprov bestaat uit korte scènes die normaal gesproken gebaseerd zijn op een voorafgesproken spelvorm, structuur of idee en worden door de spelers uitgespeeld op basis van een door het publiek gegeven suggestie. De nadruk ligt vaak op het zo snel mogelijk bouwen van een verhaal. Vele korte vormen zijn ontwikkeld door Keith Johnstone en Viola Spolin en er bestaan verschillende scholen en formats. Naast de afgelijnde bestaande formats worden er heel veel tussenvormen en eigen spelletjes gespeeld (er kan worden geïmproviseerd op de vooraf bepaalde vorm) wat van dit type improvisatietheater een erg levend genre maakt.

Markant is dat een aantal van de bestaande formules door sportdisciplines zijn geïnspireerd: theatersport oorspronkelijk door Pro Wrestling[1], ComedySportz door een amalgaam aan Noord-Amerikaanse teamsporten. De in Franstalige gebieden gespeelde vorm van theatersport, Le Match d’Improvisation is zelfs een soort theatrale vertaling van een ijshockeymatch, met een speelvlak in de vorm van een (kleine) ijshockeyring, gekleurde hockeyshirts met nummers voor de teams, en een wit-zwart gestreepte trui voor de scheidsrechter. Het competitieve element dat in deze ‘sport’vormen naar voren komt, is vooral bedoeld om het publiek te amuseren. Competitiviteit tussen spelers werkt juist averechts voor de kwaliteit van de improvisatie. ‘Tegenstanders’ zullen in goede improvisatiematches dan ook regelmatig elkaar te hulp schieten om scènes te verrijken of te redden.

Opvallend is dat de meeste vormen die gespeeld worden bij kortevormimprov ooit zijn bedacht als oefening om improvisatievaardigheden aan te leren voor lange vormen, maar bleken genoeg amusementswaarde te hebben om ze ook voor publiek uit te voeren.

Langevorm improvisatietheater
Bij langevormimprov creëren acteurs een voorstelling waarin scènes vaak met elkaar verweven zijn door middel van het verhaal, de personages of thema’s. Dit type voorstelling neemt vaak de vorm aan van een bestaande type theater, zoals een avondvullende theatervoorstelling of een musical. De meest bekende (en waarschijnlijk ook eerste) lange vorm is de Harold, ontwikkeld door Del Close.

Het verschil tussen korte en lange vormen is soms moeilijk te bepalen. Hiervoor geldt de 12 minutenregel: elke scène langer dan 12 minuten is een lange vorm.

Voor ZieZus geldt dat een korte vorm voorstelling bestaat uit een aantal korte vormen achter elkaar. Voor de voorstelling worden spelvormen gekozen die het best bij de opdracht(gever) passen. Per korte vorm komt een onderwerp aan bod. Wanneer ZieZus lange vormen speelt zijn dit altijd geïmproviseerde musicals (duur tussen de 25 en 60 minuten) die gaan over het onderwerp waar een opdrachtgever mee komt. Bijvoorbeeld: superMantelzorger, de Musical (een heldenavontuur met het personage mantelzorger in de hoofdrol).

In Nederland zijn momenteel de volgende vier stromingen het meest bekend.

  1. Keith Johnstone-vormen (korte vormen), zoals TheatersportGorilla Theatre en Micetro al heeft deze stroming zich, tot verdriet van Johnstone zelf, zich ontwikkeld tot light entertainment waarbij bizarre sketches en absurdisme de hoofdmoot zijn gaan vormen.
  2. Lange vormen, waarbij technieken uit de shortformimprov worden gecombineerd om avondvullende shows, meestal met doorlopende verhaallijnen te maken. Bij Long Form wordt meer dan bij shortform op een plot, drama en spanningsboog gemikt.
  3. De vloer op. Bij deze vorm, naar het gelijknamige, langlopende televisieprogramma van de Humanistische Omroep, krijgen ervaren acteurs een situatie voorgeschoteld die ze uit mogen spelen in vijf tot vijftien minuten. Nadruk bij deze vorm ligt op de acteurskwaliteiten.
  4. Stand-upcomedy. Een vorm waarbij één stand-upper (acteur) komische teksten afwisselt met improvisaties naar aanleiding van reacties uit het publiek. De nadruk bij deze vorm ligt op de grappen en wordt vaak ook niet gezien als een vorm van improvisatietheater.

Theatersport is een vorm van theater waarbij, in plaats van voorstellingen, improvisatiewedstrijden voor publiek worden gegeven. Het is bedacht door theaterdocent Keith Johnstone.

Eigenlijk is theatersport een vrij nauw subgenre van het bredere improvisatietheater, maar de term “theatersport” wordt in Nederland doorgaans algemener gebruikt voor alle vormen van kort, komisch improvisatietheater (kortevormimprov).

Theatersport is sinds het einde van de 20e eeuw in vele landen over de hele wereld uitgegroeid tot een van de populairste vormen van improvisatietheater. In Nederland heeft bijna elke stad wel één of meer teams. In België zijn verschillende improvisatietheaterverenigingen, maar geen enkel team speelt de exacte regels van Keith Johnstones “Theatersport”.

Op TV
Ook op televisie kan improvisatietheater bekeken worden, maar in televisieformats wordt meestal licht tot compleet afgeweken van de wedstrijdvorm. Zo wordt in Engeland door Channel 4 het programma ‘Whose Line Is It Anyway?[1] uitgezonden. In Nederland was in 1991 bij de KRO ‘Glad IJs[2] te zien, gepresenteerd door Berend Boudewijn. Later gevolgd door ‘De Lama’s[3], ‘Kannibalen[4] en ‘Badgasten’, allen bij BNN. In België was er in 1994 het programma ‘Onvoorziene Omstandigheden[5] van Mark Uytterhoeven. Sinds september 2012 zendt de VARA het programma ‘In goed gezelschap[6] uit, een improvisatieprogramma onder leiding van Sara Kroos en Thomas van Luyn.

Bron: Wikipedia